De trainingscriteria zijn de antwoorden die u in elke sessie zult versterken. Tegelijkertijd zijn het de doelen die je in die sessie wilt bereiken. Deze criteria kunnen tussenstappen zijn om een oefening te volbrengen, de hele oefening of reeksen in een reeks gedragingen.
Als je je hond traint, moet je hem elk criterium apart aanleren en kleine doelen bereiken in elke sessie. Hoewel het onlogisch lijkt, zal je door beetje bij beetje vooruit te gaan sneller vooruitgaan. Probeer daarom nooit veel criteria tegelijk te trainen.
Naarmate de training van uw hond vordert, zult u merken dat de meeste oefeningen een algemene reeks criteria delen waaraan moet worden voldaan. Op onze site leggen we uit wat de criteria voor hondentraining zijn:
Eén criterium in elke sessie
In elke trainingssessie moet je focussen op één criterium.
Stel je bijvoorbeeld voor dat je je hond traint om te zitten. Het eerste criterium kan zijn dat je kont de grond raakt. Dus elke keer dat de kont van je hond de grond raakt, versterk je dat gedrag met een stuk voer of een spelletje.
Uw trainingscriteria zijn duidelijk: de kont van uw hond moet de grond raken. Het maakt dus niet uit of je snel, langzaam, zijwaarts of recht zit. Zolang zijn kont de grond raakt, versterk je de reactie.
In plaats daarvan versterk je de reacties waar je hond half zit (zonder de grond met zijn kont te raken), gaat liggen, blaft, springt, loopt, naar je toe komt, enz. Al die acties zorgen voor mislukte herhalingen.
Verhoog het criterium
"Verhogen" of "verhogen" van de trainingscriteria betekent de moeilijkheidsgraad van de oefening verhogen Uw hond zit bijvoorbeeld als u erom vragen, maar hij doet het gekanteld (leunend op één kant). U wilt dat hij rechtop zit, dus uw nieuwe trainingscriteria vereisen dat hij zijn gewicht gelijkmatig verdeelt. Je hebt de criteria verhoogd, dus je versterkt alleen de reacties waar je hond zich goed bij voelt. Je zult niet langer antwoorden versterken waar hij zich scheef voelt.
Vergeet niet dat zelfs als de hond niet doet wat je hem vraagt, je hem met respect en genegenheid moet behandelen, zodat er geen gedragsproblemen optreden. Bekijk de 5 meest voorkomende fouten bij het uitschelden van een hond en trap er niet in.
De criteria in hondentraining:
- Gedraag je gedrag. Het houdt simpelweg in dat je je hond het gedrag laat doen dat je wilt trainen als reactie op een signaal. Je hond bijvoorbeeld laten zitten als je 'Zit' zegt of als je een handgebaar maakt.
- Verfijn het gedrag Als je eenmaal het gedrag hebt, moet je het verfijnen om het te maken zoals jij het wilt. Met honden die alleen metgezellen in huis zijn en met puppy's, v alt er bij de meeste oefeningen niet veel te perfectioneren. Als de hond zit als je het vraagt en komt als je roept, is het goed. Sporthonden (schutzhund, agility, etc.) en werkhonden (service, politie, etc.) moeten echter gedrag vertonen met bepaalde kenmerken. Bijvoorbeeld correct uitgebalanceerd zitten zonder naar één kant te leunen of na het komen voor de gids zitten.
- Latency. Bij de meeste oefeningen is het belangrijk om de latency te verminderen zodat de respons zo snel mogelijk is. Vooral de oproep, de latentie moet minimaal zijn, aangezien de hond onmiddellijk moet reageren.
- Discriminatie. Uw hond moet de verschillende signalen correct onderscheiden en de bijbehorende oefeningen uitvoeren. Als u bijvoorbeeld 'Zit' zegt, moet hij alleen zitten, niet gaan liggen of naast u komen.
- Looptijd. Bij veel van de oefeningen moet je ook een bepaalde duur halen. Laat uw hond bijvoorbeeld een tijdje zitten.
- Afstand. Afstand heeft twee componenten. Ten eerste moet uw hond op afstand reageren. Aan de andere kant moet hij de oefening volhouden (bijvoorbeeld stil blijven) terwijl jij wegloopt.
- Afleiding. Uw hond moet reageren, zelfs als er afleiding in de kamer is.
- Diversiteit Uw hond moet op verschillende plaatsen correct antwoorden. Dit is de responsgeneralisatie van operante conditionering. Om het te krijgen, moet je elke oefening op verschillende plaatsen opnieuw trainen, omdat honden niet gemakkelijk generaliseren. Dit is erg belangrijk en daarom heb je negen genummerde vakjes voor elk trainingscriterium op de volgbladen. U dient elk vakje aan te vinken wanneer u elk criterium in verschillende situaties of plaatsen heeft veralgemeend (opnieuw getraind).